WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT IN HET KORT

In dit artikel vind je een korte uitleg van wat in de praktijk onder wetenschappelijke integriteit wordt verstaan. Wat deze norm inhoudt. Maar let op: door het zo samen te vatten, doe ik eigenlijk het begrip tekort. In boeken en literatuur (maar ook door juridische uitspraken en in juridische literatuur) zul je een veel uitgebreidere en mogelijk ook afwijkende omschrijving vinden. Zie het als een eerste introductie van het begrip.


Foto uit de jaren vijftig vorige eeuw van een onderzoeker die door een microscoop kijkt

 

Wetenschappelijke integriteit wordt in de praktijk vaak gelijkgesteld aan dat wat een onderzoeker zou moeten hebben, namelijk het hebben van een (zekere) wetenschappelijke integriteit. Een harde norm dus. 

Integriteit maar ook "Ethiek" (als gesproken wordt over onderzoeksethiek) is binnen deze benadering dan datgene wat een onderzoeker zou moeten hebben. Als een onderzoeker hier niet aan heeft voldaan, dan kan worden gezegd dat hij of zij zich niet integer of ethisch heeft gedragen.

Het startpunt bij deze voorschrijvende invulling van integriteit en ethiek is vaak de gedachte dat er een bepaald moreel minimum is dat relatief makkelijk vast te stellen zou zijn. Een minimum waar iedere onderzoeker zich aan zou moeten houden.

Neem bijvoorbeeld de twee basisnormen die Schuyt aanreikt: "men hoort [als onderzoeker] niet te liegen bij de presentatie van onderzoekresultaten en het werk van anderen niet zonder adequate bronvermelding over te schrijven". (Schuyt, 2014, p. 14)


Naast deze hard cases - duidelijke gevallen - waar het duidelijk is wat ethisch handelen is, wordt binnen deze invulling van wetenschappelijke integriteit echter vaak ook wel onderkend dat je als onderzoeker te maken kunt hebben met soft cases. Aan kwesties - vaak concrete morele dilemma's - waar het lastig kiezen is; te kiezen wat 'ethisch' het juiste handelen zou zijn. Wat integer is.

De oplossing in dergelijke gevallen wordt dan vaak gevonden in een soort procedurele ethiek. De juistheid van wat een onderzoeker dan doet, ligt dan vooral in de weg die is behandeld om tot de juiste keuze te komen. Denk aan het gebruik van concrete stappenplannen, het inzetten van moreel beraad en intervisie / mentoring. Ook het recht speelt hierbij een belangrijke rol: hiervan afwijken vraagt nog meer om zorgvuldigheid en onderbouwing.

Als je vervolgens inzoomt op wat het hebben van wetenschappelijke integriteit inhoudt, dan zie je vaak wel dezelfde elementen terug (maar dit is zeker niet zonder discussie hoor).

Namelijk dat een onderzoeker:

    1. Zoekt naar waarheid en hiertoe een kritische houding heeft en onafhankelijkheid en zorgvuldigheid betracht
    2. Een bepaalde sensibiliteit heeft voor de ethische kant van het onderzoek (een morele antenne heeft)
    3. Rekening houdt met de belangen van alle betrokkenen en hiertoe verantwoordelijkheid neemt, eerlijkheid betracht en transparant is.
    4. Zich in beginsel conformeert aan geldende wet- en regelgeving en gedragsregels
    5. Aandacht heeft voor de eigen persoonlijke waarden en normen
    6. Inziet dat het bovenstaande kan botsen hetgeen vraagt om besef van de ethische dilemma's die zich kunnen voordoen
    7. Niet onder het moreel minimum handelt en er aanwijsbaar sprake is van een schending van wetenschappelijke integriteit of wetenschapsfraude.


Bovenstaande vijf begrippen in schuinschrift (italics) zie je bijvoorbeeld centraal staan in de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit. En hebben als basis gediend voor deze vragenlijst verantwoord onderzoek.
 
Op deze site vind je meer informatie over bovenstaande onderwerpen.